4. Hoe kon Rembrandt van Rijn zo goed schilderen? (Mila)

Rembrandt van Rijn kon zo goed schilderen, omdat hij bepaalde technieken had die niemand anders had, en hij had een goede leermeester Jacob van Swanenburgh. Volgens Karel van Mander (Karel van Mander was kunstschilder en schrijver) zijn er twee manieren om te schilderen: wild of fijn. Rembrandt wist hoe hij beide technieken goed kon combineren.  De meeste schilders maakten eerst een ondertekening in houtskool. Maar Rembrandt gebruikte een dikke onderschildering. De witte onderschilderingen zijn daarna met doorzichtige verf in een glaceertechniek overgeschilderd, waardoor er rijke kleuren zijn ontstaan. Als laatste gebruikte Rembrandt de frottis ofwel drogekwasttechniek. De verf die bijna droog was bleef niet overal zitten, en gaf een  spikkelachtige structuur.

In Rembrandts Leidse  periode (1625-1631) was de invloed van Lastman het meest zichtbaar. Schilderijen waren heel erg klein, maar rijk in detail. In zijn eerste jaren in Amsterdam (1632-1636)

Plaats een reactie